Eigenlijk is een boek over creativiteit en onderwijs nooit meer dan een (academische) verhandeling over een definitie van creativiteit, óf een boekje met een paar simpele methoden of checklists die laten zien hoe je net wat ‘creatiever’ kan werken. Beide zijn zeer beperkt om daadwerkelijk in de praktijk aan de slag te gaan met creativiteit en onderwijs. Starbuck gooit het op een combinatie van beide werelden (simpele methoden én wat academisch jargon). Creativiteit wordt niet strict gedefinieerd, de methoden zijn slechts wat simpele oefeningen. Creativiteit blijft daarbij niet meer dan een toegankelijk woord om te gebruiken om gewoon de praktijk van het onderwijs zelf (dus in het klaslokaal, ‘hoe’ je les geeft, hoe je gemotiveerd werkt en studeert) onder de loep te nemen. En misschien doet Starbuck daarmee precies het enige wat je ook eigenlijk zou moeten willen bij het schrijven van een boekje over creativiteit en onderwijs voor de praktijk. Beter kan het niet.
Zeker omdat creativiteit in dit boek tot uitgangspunt wordt genomen voor uiteindelijk de hele school. Dus waarbij niet de creatieve persoon helemaal alleen centraal staat, maar waar het klaslokaal en de hele school uiteindelijk creatiever moet zien te worden. Want pas dan is het mogelijk om creatief onderwijs te realiseren. En creatief onderwijs realiseren: wie wil dat niet? De voordelen zijn volgens Starbuck duidelijk:
A school-wide approach that motivates and enables pupils and staff to do these things is the best way to encourage creativity and academic success – i.e. schools that have study skills days, have courses built in across the curriculum to build on these learning skills, to give teachers time to work as a department on developing exciting new lessons, to make sure that pupils build a continuous review of their work into their homework schedules, to make sure that the food on offer is suitable and to make sure that everything that can be done is being done to ensure pupils and staff enjoy being at school.
Starbucks wil heel graag dat je voor meer locatie-specifieke en contextafhankelijke details contact met hem opneemt, voor een adviestraject. Starbuck kan je vast in de praktijk helpen bij het vinden van de juiste mindset, de juiste insteek voor creatief lesgeven. En hoe dit bij een specifieke school moet gebeuren, daarvoor moet je een adviseur naar de schoolsituatie zelf laten kijken. Want in de praktijk is het altijd weer afhankelijk van de situatie hoe die specifieke ‘frame of mind’ en spontaniteit moet worden gevonden. Afhankelijk van factoren en condities. Uiteraard hebben die allemaal invloed op creativiteit en meer specifiek creatief lesgeven. Hij is erg betrokken bij het onderwijs, spreekt hier vaak over, en heeft ook de leiding over een school in Amerika. Hij plaatst zichzelf in de hoek van onderwijsgoeroes en populaire ’theorietjes producenten’ als Ken Robinson, Martin Seligman, Carol Dweck, John Hattie en Mihaly Csikszentmihalyi. Dit alles is na te lezen op zijn blog. Huurt u Starbuck dus maar in, dan komt het wel goed. Dat is eigenlijk de boodschap.
Alhoewel wie is nou de expert van die specifieke, van de situatie afhankelijke creatieve mindset die we in het onderwijs willen? Die creatieve ‘staat’ waarin we moeten geraken kunnen we als docenten en leerkrachten toch wel degelijk ook zélf verder bespreken, bediscussiëren, of voorbeelden van uitwisselen? Juist dat is toch ook wenselijk in het onderwijs? Juist daar kunnen we als docenten toch onszelf als professional opstellen? En laten zien dat juist de docent hierin expert is? Om daarover als docenten stelling in te kunnen nemen, om creatief onderwijs zelf in de praktijk te brengen. Door te laten zien dat we ons juist niet laten beetnemen door de adviseurs, beleidsmakers, zelfbenoemde experts, adviseurs…
Als docent zal je dan kritisch moeten blijven op Starbuck en zijn in die zin toch wat lullige ‘wees de beste versie van jezelf’ als uiteindelijke waarheid. En dan is die creatieve staat voor docenten niet net zo goed het ‘baden in een innerlijke gloed’ noemen, of ‘het tegenover gestelde van geïrriteerd te zijn’, zoals Starbuck doet. Dat zijn misschien dan alleen maar van die mooie quotes waar je in de praktijk maar heel weinig aan hebt.
The best technique to enter your creative state is the simplest – be yourself. Or rather, be the best possible version of yourself you can be.
You can call it what you like, it can’t hear you. If you want to call it something more floaty and, well, creative, then you could refer to it as bathing in your radiant inner glow. If you want something more down-to-earth, then how about being-creative-as-opposed-to-being-annoyed-with-your-pupils? Suffice it to say, I’m going to stick with creative state. It’s simply a mindset to enter consciously into whenever you walk into a classroom, or approach a scheme of work, a new lesson or even marking.
Nee! Dit is toch juíst waar je als docent wel beter weet, en waar je zelf de grootste expert bent. Wat goede docenten doen is niet voldoende beschreven als ‘baden in innerlijke gloed’, maar iets waar we juist jarenlang ons op allerlei manieren in oefenen, goed in kunnen worden, het belang van willen laten zien binnen en buiten school, en juist in allerlei bewoordingen en terminologie willen proberen uit te drukken en gedachten over willen vormen. Dus ja, in algemene zin lijkt het me goed om door te zetten wat er in dit boekje staat over het nadenken over die creatieve staat, maar niet door dit vervolgens als een soort willekeurige formulering, meer of minder ‘down-to-earth’ in een handzaam boekje voorgeschoteld te krijgen. Ik zou dit juist serieus willen nemen. En niet door daar aan de hand van dit boekje een adviseur voor in te moeten schakelen, maar door er zelf in de praktijk voor te gaan staan!
Een vergelijking: het is een beetje alsof Starbuck aangeeft dat voetballen gaat over een bepaalde manier van met de bal omgaan. Dat je deze balbeheersing een ‘creatieve staat’ noemt. En dat je vervolgens gaat zeggen dat je door goed te slapen en uitgerust aan de voetbalwedstrijd te beginnen je makkelijker in die creatieve staat komt en dan dus beter zal voetballen. Allemaal hartstikke waar natuurlijk, maar alle voetballers zullen zeggen: nou daar heb ik dus geen zak aan, ik zal als voetballer wel eens even laten zien waar het echt op neer komt. Om een goede voetballer te worden zijn er talloze manieren om juist die balbeheersing te oefenen, te bediscussiëren en jezelf te verbeteren. Enkel een knullige voetballer zal nog moeten leren dat hij wel uitgerust aan een wedstrijd moet beginnen en dan misschien vallen voor een formulering als ‘baden in een innerlijke gloed’ tijdens topwedstrijden. Enkel een beginneling zal simpele tips en trucs willen om een juiste ‘staat’ te bereiken om goed te kunnen voetballen. Een meer eigengereide of professionele voetballen weet dat hetgene wat al die zogenaamde trainers en commentatoren zeggen nooit recht kunnen doen aan wat hij op het voetbalveld in de praktijk brengt. (En precies daarom geven de beste voelbal-commentatoren soms van die haast lachwekkend onbenullige analyses: ook zij begrijpen dat het uiteindelijk op het veld zelf gebeurt. Ondanks dat in zo’n analyse wordt geprobeerd de vinger op de zere plek te leggen, moeten we niet net doen alsof we daarmee het voetbalspel ‘doorgronden’).
Er bestaat kortom geen goed boek over creativiteit en onderwijs voor docenten. Net als dat je bij voetballen balbeheersing niet uit een boekje kan leren. Ik hoop dat elke docent dit blijft uitdragen. Dat elke docent in de praktijk laat zien dat het niet in een boekje te vangen is, als methode te beschrijven is, als academische theorie uiteen te zetten is. We moeten er veel genuanceerder over praten, in gesprek, in discussie, to the point, op basis van praktijksituaties. Geen casussen bespreken (weer teveel format en te weinig inhoud), geen voorbeeldlesjes geven (juist in de échte praktijk). Intervisie: natuurlijk kan je het zo formaliseren. Maar liever gewoon veel elkaar opzoeken, met elkaar plannen maken, samen doen. Samen ervoor gaan staan. Relativerend moeten docenten zijn, en toch krachtig in hun beweringen over de praktijk. De theorie van docenten zal onvolledig zijn, inexact, misschien zelfs onjuist (in wetenschappelijke zin, onbewijsbaar, losjes, …), maar wel als waarheid moeten aanvoelen en vol kracht de praktijk moeten aanjagen. Vanuit de praktijk en voor de praktijk, zonder deze praktijk te willen reduceren, versimpelen. Maar belichaamd, beleefd, schuchter en tegelijk activistisch, zonder pardon, met veel passie en affect.
Starbuck komt hier slechts bij in de buurt als hij schrijft over ‘leren’. Als hij schrijft over het laten ontstaan van een ander leerklimaat, een andere opvatting van leren dan die we normaal kennen. Leren is een gezamenlijk iets, waar je aan moet deelnemen, waar je deel van moet uitmaken. Het gaat om het meemaken, participeren. Jezelf dat creatieve op de hals halen in de weet dat je er zelf niet ongeschonden uit komt maar dat het je misschien gaat raken, gaat beïnvloeden. Dat is de praktijk. Daar moeten we als docent in mijn ogen voor gaan. Maar dat is dan ook het enige stukje in Starbuck’s boek dat juist de praktijk van het creatievere onderwijs probeert serieus te beschrijven.
Dat brengt ons bij twee opties die docenten wat mij betreft hebben met dit boek:
1. als je nog nooit ervaring hebt opgedaan met een dergelijk creatief onderwijs, werkelijke participatie in het klaslokaal, een lessituatie waar je zelf helemaal ‘in’ zit, als je geen idee hebt waarover ik het hierboven heb: dit boek van Starbuck is een prachtig begin om hier eens toe te proberen te komen. Begin dan inderdaad maar eens zoals Starbuck wil aan het ‘ophouden van het onderling vergelijken van leerlingen’, hou je aan je beloften, luister wat beter naar leerlingen, zoek geen controle om de controle, ga inconsistentie tegen, voorkom vage uitkomsten, toon enthousiasme, enzovoorts. Maak jezelf dan inderdaad maar eens vrij van alle druk en zogenaamde regels waar je je aan moet houden voor de school, omdat je cijfers moet geven, omdat je moet professionaliseren, omdat je verantwoordelijk bent. Dat zal allemaal wel, het belangrijkste resultaat van al dat soort regels en druk is dan inderdaad enkel stress. Het onderwijs staat al permanent strak door de energie van alle kinderen, en de meeste docenten werken mede in het onderwijs omdat ze daar van ook nog eens van genieten: meer van die energie van kinderen genieten dan van regeltjes en regeldruk. Dus laat je geen stress aanpraten. Het boek geeft een erg ‘losse pols’ invullijstje waarmee je kan kijken of je stressniveau te hoog kan zijn. En volgens dat lijstje zit iedereen volgens mij in het onderwijs dan wel eens veel te hoog. Dus we moeten leren kalm te blijven. Niet afgestompt of in coma, maar gewoon kalm en alert. En gebruik daarvoor de door Starbuck aangeraden rek en strekoefeningen en tips voor rustig ademhalen. Maak gebruik van de lesvormen die Starbuck onder elkaar zet en namen geeft als ‘Quickfire list’, ‘On trial’, ‘Mission completed?’, ‘Newsflash’, ‘Tableau’ en ‘End as you began’. En ga als laatste vooral aan de slag met allerlei termen en intelligent klinkende ideeën die helpen om in het klaslokaal zelf iets te beginnen in de omgang met de leerlingen. RAS (reticular activating system), Neural pathways, synaptic cleft, VAK (visual, auditory and kinaesthetic channels), EI (emotional intelligence), Hierarchy of Needs en Multiple Intelligences, of al die andere theorietjes die niet in dit boek aan bod komen.
2. Maar als je al ervaring hebt opgedaan in het onderwijs met momenten waarop je jezelf op een goede manier in de les verliest, je die spontaniteit hebt gevonden, die ‘creatieve staat’ hebt beproefd: lees dit boekje dan uiterst cynisch, wees professioneel, zet je af tegen dit soort versimpelingen als die Starbuck en cohorten je willen opdringen als waarheden. Besef je dat het werkelijke creatieve lesgeven gewoon in de complexiteit van het klaslokaal gebeurd en dat je daar dan in mee gezogen wordt op een manier die niet vooraf te bepalen is en die juist steeds weer op allerlei nieuwe manieren kan worden geëxpliciteerd en uitgewisseld bij uitstek binnen de gemeenschap van docenten. Laat je niet de les lezen door deze Starbuck, laat je praktijk niet betuttelen door dit soort naïeve boekjes. Laat je niet als een amateur benaderen met eenvoudige tips of lijstjes. Beste docenten: laat je praktijk niet door dit soort boekjes vernietigen.
Kortom: gebruik dit boekje indien het je helpt, maar gooi dit boekje daarna zo snel mogelijk weg. Sta als docent in voor wat je doet. Laat je niet van de wijs brengen.
Hi Eke
Thank you for your review. I agree that the book will be of most help for those who are new to teaching, or struggling. One of the things I tried to convey, perhaps not so successfully in this edition, is that teachers need to tap in to their own unique personality. I also agree that the topic of creativity in teaching is something of a minefield. Definitions aside, the UK context is one where we are trying to combat a ’teach to the test’ culture – perhaps the book can be viewed as a means to encourage genuine academic free thinking.