Veilig aangespoeld op een eiland als kleine baby, meegevoerd door de golven van de zee, zonder enig menselijk contact. Dat is de start van het leven van Hayy. Helemaal alleen begint hij aan zijn leven en zijn opvoeding – en daarover gaat het van het verhaal van Ibn Tufail, die leefde van ongeveer 1105 tot 1185 en dit filosofische werkstuk schreef in navolging van de ideeën van Ibn Sina (ook wel Avicenna). Het is het begin van een opvoeding zonder mensen, op basis van eigen ontwikkeling en eigen redenatievermogen en kennisontwikkeling. Het is daarmee waarschijnlijk het oudst bekende verhaal over een autodidact, het is in het Westen ook wel bekend geworden onder de naam ‘Philosophus Autodidactus’. Het doet een poging de natuurlijke zelf-ontwikkeling te beschrijven van de mens zonder maatschappelijke of sociale uitwisseling, en dus ook zonder de daarin inherente beinvloeding of onderwerping. Dit verhaal vertelt de verschillende fasen nodig om compleet zelfstandig de hoogste ontwikkeling te bereiken. Het boek wordt wel beschouwd als de eerste bildungsroman en de eerste Arabische roman, het toont overeenkomsten met de verhalen van Robinson Crusoe en The Jungle book, maar is veel interessanter en diepgravender.
Uiteraard heeft het kleine babietje op hele jonge leeftijd wel degelijk behoefte aan bescherming en verzorging. Allereerst wordt dit geboden door het toeval: toevallig spoelt het op een heel gelukkig moment aan en blaast de wind een hoop zand om het wiegje heen om het te beschermen tegen de zee. Toevallig zijn er geen roofdieren in de buurt. Maar ook toevallig komt er een hert, wat net een babyhert verloren heeft, precies op het juiste moment. En dit dier speelt een belangrijke rol in de opvoeding. Zoals in de introductie wordt samengevat (ik gebruik de vertaling van Simon Ockley uit 1708):
A deer who had just lost her son and was still experiencing the feelings of motherhood heard Hayy’s cries. She suckled him, protected him from harmful things and took care of him until she died when he was seven years of age. By then he had learned to imitate other animals in speech, and he covered parts of his body with leaves after noticing that those animal parts are covered with hair or feathers. The deer’s death transformed Hayy’s life from one of dependency to one of exploration and discovery.
Het belangrijkste onderdeel van het verhaal en de focus van de vertelling is daarmee pas begonnen. Het daadwerkelijke leren van Hayy. Het zelf-onderwijs waar hij zich mee ontwikkeld. Het begint met gedragingen vanuit een verwantschap met dieren, en een opmerkzaamheid, ideeën die ontwikkelen in zijn hoofd. Ideeen: Hayy merkt dat in zijn hoofd soms dieren aanwezig zijn wanneer de dieren er zelf even niet zijn. Ook ontwikkelt hij voorkeuren, hij merkt verschillen op tussen de dieren, en tussen de dieren en hemzelf. Hij ontwikkelt hulpmiddelen uit takken om zichzelf te beschermen en aan eten te komen. Het is een onderzoekend knaapje. En het wordt allemaal beschreven zodat je gaat aannemen dat het waarschijnlijk best mogelijk is dat dit soort ontwikkeling helemaal zonder ander menselijke bemoeienis kan plaatsvinden:
That which put him upon this search, was what he had observed in himself. He had noticed that when he shut his Eyes, or held anything before them, he could see nothing at all, till that Obstacle was removed; and so when he put his Fingers into his Ears, that he could not hear, till he took them out again; and when he closed his Nostrils together, he smelt nothing till they were opened; from whence he concluded that all his perceptive and active Faculties were liable to Impediments, upon the removal of which, their Operations returned to their former course.
Het is een soort logische ontdekkingstocht. Hij ontleed het hert als het is gestorven en komt erachter hoe de organen werken en het lichaam functioneert. Hij begrijp dat zijn moeder op een of andere manier uit het lichaam weg is. En dat het probleem bij het hart zit. Je wordt meegenomen in zijn redeneringen die plausibel lijken, het zou inderdaad mogelijk zijn als jongeling dit zelf uit te vinden, hoewel erg rationeel en haast wetenschappelijk of analytisch het ook door de auteur wordt uitgelegd. Op basis van sterke geuren laat hij het karkas met rust. Hij komt bij toeval vuur tegen en leert over vuur dat omhoog gaat terwijl andere dingen naar beneden gaan. Maar hij leert nog veel meer. Hij leert aantallen, kwaliteiten en verschillende concepten. Het wordt prachtig omschreven. Een logische, noodzakelijke, pure ontdekking van wereld en zelf volgt, die ondanks jagen, vechten, pijn en zorgen een zekere rust en harmonie uitstraalt. Hayy weet zich met een zelfstandigheid te ontwikkelen vanuit empirie en een naturalistische aanpak, waar een school of leermeester alleen maar in de weg zou zitten, zo lijkt het. Hij leert zichzelf natuurlijk in eerste instantie te leven als een dier, opgaan in de natuur. Maar hij is zwak ten opzichte van dieren, redeneert veel, probeert oplossingen te verzinnen. Uiteindelijk komt hij echter ook de grenzen van het denken en reflecteren te weten. Hij blijkt zich te ontwikkelen tot een beschavingsniveau dat hem in staat stelt dieren te temmen, opdat met name paarden zijn bevelen opvolgen en hij op die manier controle heeft over zijn bestaan. Hij is dan 21 jaar.
Dan wordt het boek vanzelf wat meer filosofisch. Havy komt tot een pluralistische en materialistische wereldopvatting, wat dus volgens Tufail dan ook de natuurlijke en noodzakelijke opvatting is van een ongedwongen levensontwikkeling. Een pluralistische opvatting die echter niet uitsluit dat Hayy zichzelf als één en ondeelbaar begrijpt. Acties verschillen, maar de essentie is één. De hele wereld als geheel is zelfs één en moet dat zijn. De pluraliteit is alles wat zich daarbinnen afspeelt, wat dus een schijnveelheid is, maar wel een werkelijkheid. Want die schijnveelheid is wel waarbinnen het leven zich vormt, het is de realiteit. Bij zijn eigen dierlijke lichamelijkheid merkt hij een verschil op ten opzichte van planten die wel een soort lichaam hebben maar die meer vegetatief zijn. Hij komt tot een soort begrip van een ziel, iets dat de dieren doortrekt en wat hij ziet als een vorm. Hij komt tot een opvatting van materiaal, beweeglijkheid en ‘agency’ als iets wat eigen is aan zichzelf. De mens bestaat uit verschillende lijnen, maar ook eindige lijnen, die hem constitueren ook in relatie tot alles om hem heen. Ook astronomie bestudeert hij en hij komt tot geometrie en figuren. Hij begint argumentaties als argumentaties te snappen en het te onderscheiden van meningen. In mooie beschrijvingen worden hier in een rap tempo filosofische thema’s aangeduid die nog altijd centraal staan in het denken over onderwijs en opvoeding.
Het boek heeft dan ook meermaals in de geschiedenis het denken over onderwijs, theologie en autodidactiek beïnvloed. Het is op een paar plekken bijzonder invloedrijk geweest ook op het Westerse denken. Allereerst toen het daar in het Latijns werd uitgegeven waarvan (zoals in de begeleidende tekst bij dit boek wordt geschreven) … ‘in 1672 in Amsterdam in kringen rond Spinoza een Nederlandse vertaling verscheen. In de inleiding op haar vertaling gaat de Leidse hoogleraar Arabisch Remke Kruk in op de auteur, de filosofische en theologische achtergronden van die tijd en op de betekenis van dit boek.’ Maar ook zeker doet het zijn invloed gelden bij de empiristen, daar waar de discussie ging over de ’tabula rasa’ en de discussie over natuur versus opvoeding (nature/nurture). Het zou John Locke’s An Essay Concerning Human Understanding hebben geïnspireerd maar ook invloed hebben uitgeoefend op Hume en Berkeley. Volgens mij is ten derde makkelijk een link te leggen naar Deleuze die aansloot bij de empiristen maar zeker ook spinoza erg goed kende, en die in zijn denken vanuit een soort pluralisme en met de mens als samenstelling van lijnen goed lijkt aan te sluiten bij een aantal thema’s uit dit boek – om daar vervolgens meteen bij op te merken dat Deleuze zich af zou zetten tegen een soort verlichte opvatting omtrent ultieme ontwikkeling en een puur mannelijke en toch veelal ascetische levensstijl. Voor diegene die zich voor de onderwijsfilosofie interesseert en graag teruggaat naar belangrijke bronnen van het denken over onderwijs: desondanks of hoe dan ook echt een aanrader om te bestuderen. Voor een verder overzicht van waar en wanneer het in Nederland opdook verwijs ik evenwel graag door.
Havy kan ‘puur visie’ worden net als dieren en merkt dat (ook dierlijke) taal onvolledig blijft om dit tot uitdrukking te brengen. Hier zit een meer spirituele dimensie van de ontwikkeling. Hayy leert de menselijke taal van Asal, iemand (de allereerste mens die Hayy tegen komt) die van een dichtbij geleden eiland komt en altijd op zoek is naar innerlijke wijsheid. Asal begrijpt ondanks de moeite om uitdrukking te geven aan zijn uiteindelijke ervaring dat wat Hayy omschrijft ongeveer is zoals men over God praat op zijn eiland. Maar als Hayy meegaat naar het eiland en met de wijzen daar wordt geconfronteerd, mijden die wijzen hem liever omdat hij ze in de war brengt en ze liever bij de tekst blijven die ze over God kennen. Hayy begrijpt dat het beter is dat ze zich op die tekst richten, dat is hun sociale stabliteit en veiligheid. En omdat zoiets waarschijnlijk ook voor de andere mensen geldt raad hij hen aan zich ook op religie te blijven richten, zo lang men zich maar niet in te wereldse zaken verliest. Hayy en Asal gaan terug naar het afgelegen eiland. Zij hebben iets dergelijks niet nodig, zij kiezen voor hun eigen spirituele pad. Uiteraard, zo lijkt de tekst te suggereren, is er dus nog wat hogers dan wat te vatten is met onderwijsfilosofie als het op het uiteindelijke doel of bestemming aankomt. Misschien is het daarom ook geschreven door Tufail in de vorm van een verhaal, een vertelling: in een poging om het puur filosofische te kunnen overstijgen. Ondanks dat dit ook in een verhaal natuurlijk nooit volledig kan worden uitgewerkt. Maar dat hoeft ook niet, het verhaal stopt op tijd, laat ruimte over. Het zorgt daarmee voor veel mogelijkheden om er uiteindelijk je eigen voorkeur in te leggen, je eigen uiteindelijke (meer of minder spirituele) ideaal in te herkennen. En het houdt een zekere spanning in stand aan het eind, dat je meer wil lezen, dat je het mee wil maken: dat verhalende zorgt er bij uitstek voor dat je je in gaat leven en dat het een soort universele zeggingskracht blijft behouden. Mooi kortom hoe een dergelijke oude tekst nog altijd op even relevante manier menselijke vragen probeert te beantwoorden.