Ondanks dat de schoolvakanties er op zitten, gaat op sommige plekken de vakantie gewoon door. In een verschillende vormen, en in een ander jasje.
Vakantie betekent dat je je even vrij kan maken van sleur van de dagelijkse bezigheden, dat je je oplaad en opnieuw oriënteert, een stap op de plaats, een terugvallen in rust en ontspanning waar vanuit dezelfde wereld anders verschijnt. Kortom: ‘er even tussenuit’.
Waar tussenuit dan? We stappen uit zoiets als ‘onze positie’. Deze positie wordt bepaald door sociale verwachtingen en maatschappelijke verworvenheden en culturele bepaaldheid, maar natuurlijk ook gewoon door een idee van hoe je hoort te leven. Als dit even naar de achtergrond verdwijnt en we vrij worden gelaten om zelf tijdelijk het leven te herinrichten, gaan we ineens massaal naar andere landen, musea, steden bezoeken of juist de natuur in, nieuwe gerechten proberen, andere culturen bezoeken, noem maar op. Elke vakantie weer op zoek naar nieuws? Niet per sé, vaak gaan we naar dezelfde plekken op vakantie en zoeken we dezelfde soort uitdagingen… Het hoeft niet elke jaar compleet nieuw, maar nét zoveel anders zodat we onze gangbare positie uitdagen, oprekken en we daadwerkelijk er tussenuit zijn zonder dat we helemaal losslaan. Het is onderzoek, experiment. Lang leve de vakantie!
School betekende in het oude Griekenland ‘vrije of onbestemde tijd’. Dit is bijvoorbeeld de tijd die niet voor politieke zaken of voor huishoudelijke taken wordt gebruikt. De tijd dat er ‘even niets moet’. Het was echter niet zomaar nietsdoen. Het was de tijd van studie, oefening en spel. Tijd om te leren. En zoals Masschelein en Simons (als bijdrage aan ‘autonomie als waarde‘) schrijven is dat nog altijd de essentie van school:
“Een schoolse plek is een specifieke vormgeving van vrije tijd die als dusdanig bepaalde zaken doet of mogelijk maakt.”
Ze verwijzen in dit stuk naar Rancière die deze vrije tijd (net als zij) fundamenteel achtten voor een schoolse omgeving, en die deze vrije tijd ‘vakantie’ noemt:
“Er wordt iets op tafel gelegd, er wordt aandacht op de wereld gevestigd, maar de wijze waarop datgene wat op tafel ligt gebruikt moet worden, blijft radicaal open (en daarom kunnen we ook spreken van experiment). … Dat wat werkzaam is, zo zegt Rancière (2008), is dat de dingen, de woorden en mensen met ‘vakantie’ zijn (een andere aanduiding van ‘vrije tijd’). Hun gewone bestemming, hun sociale betekenissen zijn achtergelaten en de dingen, de woorden en lichamen zijn ‘vacant’, ze kunnen nieuwe (in)vullingen krijgen, nieuwe betekenissen verwerven, nieuwe relaties aangaan.”
School moét dus in zekere zin vakantie zijn en blijven. Terug naar school is geen einde van de vakantie. Juist als docent moet je de vakantie zien vast te houden en elke dag weer te initiëren. Vakantie is niet iets wat je verdient of soms, een paar weken per jaar, naar toe gaat. Het is iets wat we in het onderwijs constant moeten opzoeken en mogelijk maken. Het is niet slechts een mindset of manier van denken, maar de hele plek moet hiervoor worden ingericht. Alles moet even tussen hun anders zo vaststaande dagelijkse bepaaldheid uit. De mensen, de dingen, de woorden – allen zijn ze ‘even er tussenuit’: pas dan heerst er op die plek vakantie.
Er zijn maar een paar andere plekken waar een constante vakantie wordt gevraagd of noodzakelijk is: meest opvallend is dat binnen de creatieve sector, bij de kunstenaars, bij jonge innovatieve ondernemers – daar waar experiment, uitproberen en oefenen, zonder een noodzakelijk daarachter liggend doel, constant worden nagestreefd.
Nogmaals een stukje Masschelein en Simons:
“Deze ‘vakantie’ wordt gemaakt. Ze wordt tot stand gebracht door esthetische (materiële) arrangementen en concrete praktijken (oefeningen) en is in belangrijke mate gebonden aan de wijze waarop de ‘pedagoog/kunstenaar’ zich toont en ‘in vorm is’. Het is deze vakantie die autonomie realiseert, autonomie is geen eigenschap van een individu, maar de karakteristiek van een plek.”
Wat voor plekken zijn dit dan? Misschien zijn dit lang niet altijd de schoolgebouwen. Je zou je kunnen voorstellen dat vanuit het onderwijs de roep voor dit soort ‘autonome’ plekken wordt geïnitieerd. Het gaat het om een initiatieven voor en door docenten om bij creatieve broedplaatsen langs te laten gaan of vrijplaatsen op te zoeken. Samen op de fiets om kennis te maken met andere bevlogen aanpakkers en creatieve geesten. Een middag naar de plekken waar de wereld van morgen wordt vormgegeven – en gezamelijk antwoorden vinden op de uitdagingen die het onderwijs ons geeft. Anderzijds zal ook de school eraan moeten geloven – want vakantie op school blijft tot nog toe slechts enkele docenten gegeven.