Gopnik probeert te denken over kinderen zonder ze tot een miniatuur van de volwassenen te maken. Echt spannend wordt het niet, in bijvoorbeeld ‘The Scientist in the Crib: What Early Learning Tells Us About the Mind.’ analyseerde ze de cognitieve ontwikkeling van jonge kinderen en geeft ze drie bealngrijke factoren die hier invloed op hebben: algemene kennis, meer gevorderde leer capaciteiten, en de ontwikkelde kunde van ouders om hun kinderen op te voeden. Goh. Haar werk over ‘casual learning’ is misschien nog het interessantste.
Het is dan ook allemaal wat schematisch en academisch – volwassen versus kinderen – maar daarmee natuurlijk ook heel helder en toepasbaar. Wetenschappelijk zou je het zelfs kunnen noemen, gebaseerd op onderzoek en met een flinke dosis pseudo-intellectueel onderzoeksjargon. Het algemene beeld: ontdekkingen zijn voor kinderen, realisatie is voor de ouderen. Herkenbaar is het natuurlijk zeker.
Er bestaat een soort evolutionaire taakverdeling tussen kinderen en volwassenen. Kinderen vormen de afdeling Onderzoek & Ontwikkeling van de menselijke soort – degenen met innovatieve ideeën, de inspirators. Volwassenen zijn de afdeling Productie & Marketing. Zij doen de ontdekkingen, wij brengen ze in de praktijk. Zij ontwikkelen een miljoen nieuwe ideeën waarvan de meeste onbruikbaar zijn en wij pikken de drie of vier goede eruit en realiseren die.
Als we ons uitsluitend richten op de capaciteiten van volwassenen, zoals langetermijnplanning, snel en automatisch handelen, snel en deskundig reageren op herten en tijgers en deadlines, scoren baby’s en jonge kinderen inderdaad tamelijk laag. Maar letten we vooral op ons karakteristieke vermogen tot veranderen, en vooral op verbeeldingskracht en leervermogen, dan zijn het juist de volwassenen die laag scoren. Rupsen en vlinders presteren ieder op hun eigen terrein.
Volgens de uitgever: “Gopnik noemt drie dingen die we van kinderen kunnen leren. Ten eerste hun leergierigheid. Vervolgens kunnen we ons gedrag veranderen door open te staan voor hun zorgzaamheid (liefde en aandacht voor de ander!). Tot slot kunnen we wijzer worden van hun couterfactual denken (p. 31). Kinderen kijken op diverse wijzen naar de wereld en dus kan hun waarheid als pluralistisch of postmodern geduid worden, zoals dat in de filosofie heet. Die kinderwaarheid komt tot stand door het experimenteren met en openstaan voor nieuwe feiten. Moraal: stel je als volwassene veranderbaar en open op, maar houd rekening met de diversiteit van kindergedrag. In de schoolpraktijk zouden leerkrachten expliciet aandacht moeten schenken aan waardevolle leerervaringen. De auteur gebruikt veel grote woorden voor relatieve zaken, maar voor wie zich openstelt voor de achterliggende gedachte is De kleine filosoof een aanrader.”
Ik raad iedere lezer echter aan een dergelijke achterliggende gedachte in een ander boek te zoeken (genoeg keus op deze site lijkt me). Of kijk de komende 10 minuten nog even het TED filmpje hieronder, dat is in mijn ogen afdoende.