Avanessian is met name bekend vanwege zijn betrokkenheid bij de hippe hedendaagse filosofische stromingen ‘speculatief realisme‘ en ‘accelerationisme‘. Dit zijn stromingen die geen ‘ouderwetse’ kritiek willen uiten, maar die een radicale verandering in gang willen zetten door realistische theoretische analyse en speculatieve poëtische uitwerking te combineren, en die een voorkeur hebben om hedendaagse technologische processen te versnellen of uit te vergroten om dat te bereiken. Het kapitalisme moet kapot, zo stellen zij, maar dat lukt niet door protest of kritiek: er is slechts een kans op verandering wanneer we progressief omgaan met de contradicties en absurditeiten die in dat kapitalisme van vandaag de dag aanwezig zijn.
Avanessian doet mee op de voorgrond van deze filosofische stromingen, heeft een air van disruptie en verandering, en op twitter kenmerkt hij zich met ‘hyperstition, discourse strategy, publishing activism, platform creation’. Jawel, hier spreekt een hedendaags, geleerd, progressief en toekomstgericht, evenals media-geil en zogenaamd activistisch denker. Hij biedt een lekkere combinatie van de grote filosofische concepten, ethiek, politiek, retoriek, speculatie, hypothesen, grote denkers, theorie en praktijk, onderzoek en experiment, betweterigheid, veranderingbereidheid, en nog veel meer. Allemaal in een innovatief en vooruitstrevend jasje. Ziet u zelf in de film hieronder hoe hij zich presenteert.
En een dergelijke toon kiest hij ook in dit boek, dat expliciet gaat over onderwijs. Dit boek laat daarmee zien hoe het accelerationistische denken het onderwijs beschouwd. De titel ‘overwrite’ maakt duidelijk: het onderwijs moet herschreven, verder gebracht, ‘beyond’ wat we nu kennen. Er zijn al talloze filosofen geweest die geschreven hebben over ‘subject‘ en ‘wereld‘, en ook Avanessian plaatst zich in die traditie, maar hij blijft trouw aan zijn idee van verandering: zijn boek gaat over wanneer ‘a subject rewrites and overwrites itself to become an other, and transforms the world in the proces’, zo staat op de achterkant van het boek. Zowel ‘subject’ als ‘wereld’ zullen in een verandering, vooruitgang, tezamen hun traditionele grenzen overwinnen. Net als Badiou koppelt hij dat aan het begrip waarheid, maar op zijn geheel eigen manier. Juist wanneer die grenzen overwonnen worden, komen we volgens Avanessian tot een productie van waarheid. En dat lijkt het ultieme resultaat wat Avanessian zoekt.
This book argues that a transformation of knowledge into truth is primarily located in writing, in an overwriting of the subject that becomes an other, a different subject, in the process. My ego becomes an alter ego not when I write about myself but when I overwrite myself: the ethical component of knowledge cannot be conceived of independently of a poetics of existence. (This is precisely what distinguishes such a poetics form an aesthetic self-fashioning and its consequential innovations.) I can situate myself differently in the world only when I actively find my way to a truth; when, in writing, I produce my truth from the nameless knowledge about the world at my disposal. This poetic production – poiesis, taken in its original sense of producing a truth – means less that I place something before myself than that I place something within the world, place myself in an other world.
Tegelijk lijkt dat op eerste gezicht echter weinig origineel. Ook Foucault wilde door het schrijven van zijn boeken zichzelf veranderen en legde veel nadruk op kennispraktijken en was zich bewust van de ethische kant van kennis. Avanessian blijft echter anders dan Foucault (het verlangen naar) absolute waarheid koppig verheerlijken, waarbij hij het werk van Juranville over Lacan onderstreept om dat te verdedigen. Dat, gecombineerd met een ‘speculatief realisme’ sausje van onder andere Nick Land en Quentin Meillassoux, maakt duidelijk waar Avanessian zich in het filosofische landschap plaatst. Mark Fischer en Walter Benjamin worden, ondanks de kritiek die vanuit hun werk op het denken van Avanessian kan worden gegeven, compleet geïncorporeerd en van Deleuze neemt hij te makkelijk het belang van collaboratief schrijven en zijn nadruk op ‘worden’ over. En zo verzamelt hij hier en daar handige referenties en ideeën om zijn positie heel eigen en fris te presenteren. Rancière (bij wie hij studeerde) gebruikt hij om (compleet onterecht en ook nog eens met een rare foutieve citering) zelf-evaluatie te verdedigen, en ook van Virno, Agamben, Sloterdijk, Raunig, Kittler, Lazzarato, Butler en Barad worden dat soort kleine en vervreemdende stukjes overgenomen en op een wel heel speculatieve manier ingebouwd in zijn eigen verhaal.
Dit alles geeft de achtergrond voor zijn eigen en wel degelijk wat meer originele stemmingmakende frases, zoals dat de huidige universiteit vrij spel geeft aan ‘haat’, en dat er sprake is van ‘lokale amnesia’. Het is ook de achtergrond om ervoor te pleiten dat grapjes belangrijk zijn en dat er soms conflict nodig is. Hij maakt vervolgens (terecht) duidelijk dat een verwijzing naar ‘zelf denken’ of brede individuele ontwikkeling (Bildung) als bij Humboldt helemaal niet meer voldoet, omdat juist onafhankelijk onderzoek, creativiteit en kritisch denken (waar Humboldt toe heeft aangezet) onderdeel zijn van het neoliberale kapitalisme van de universiteit vandaag de dag waar we vanaf moeten.
Het belangrijkste is echter dat hij een ander soort (academisch) bestaan voor zich ziet waarin men op een bepaalde manier gaat schrijven. Wederom dus ‘overwrite’ maar nu wat letterlijker opgevat. Avanessian zoekt een poëtisch bestaan. ‘A poetic existence is led by the one who, in writing, recursively situates herself differently in the world (localizing myself-here-now)’. En daar lijkt hij dus vooral ook zichzelf mee te bedoelen. Ook Avanessian heeft namelijk met het schrijven van dit boek zichzelf in die verandering willen storten, de wereld willen veranderen. Avanessian hecht enorm veel belang aan zijn geschrijf, hij ziet het als een ‘recursive transformation of the writing subject’ wat volgens hem een ‘ontological transformation’ kan zijn. Hij wil het iedereen aanraden. Poeticizing philosophy noemt hij het als een positief alternatief voor moderne esthetisering van filosofie. Hij heeft het over een ‘ethopoietic power of writing’. Hij pleit kortom voor wat hij zelf in dit boekje probeert te doen als ultiem antwoord op alle problemen van de universiteit vandaag de dag. Het klinkt allemaal mooi maar de vraag is hoe en waarom dit inderdaad een werkelijke (maatschappelijke, praktische) verandering teweeg brengt. Omdat het een compleet nieuw ‘denken’ introduceert, aldus Avanessian. Maar of hij dat zelf doet in dit boek kan sterk worden betwijfeld. Al met al neigt dit boek als je het wat nuchter leest toch vooral naar holle, circulaire, en zichzelf aanprijzende filosofische en taalkundige lenigheid. Interessant. Maar niet veel meer dan dat.