In 2013 verschenen er 2 boeken vanuit het NIVOZ, het Nederlands Instituut voor onderwijs en opvoedingszaken. Deze organisatie is de drijvende kracht achter het populaire platform Hetkind en de trajecten Pedagogische Tact en Pedagogische Leiderschap. Het ene boek is van Marcel van Herpen: ‘Ik, de leraar’. Het andere van Luc Stevens en Geert Bors en is getiteld ‘Pedagogische Tact’.
Recensie door Simon Verwer
De herwaardering van de pedagogiek in het Nederlandse onderwijs
In een tijd waarin de samenleving – en dus ook het onderwijs – wordt overheerst door een
prestatie-gerichte, economische benaderingswijze van het lerende kind zijn er krachtige tegendenkers nodig: intellectuelen, pedagogen en filosofen die in staat zijn om op basis van een doordachte visie een alternatief te bieden, om zo voeding te geven aan leraren die dagelijks in de onderwijspraktijk staan.
Één van de vindplekken van een dergelijke tegenkracht is het NIVOZ waar onder meer @Marcelvanherpen, @Hartgerwassink en Luc Stevens aan verbonden zijn. In deze recensie bespreek ik kort de twee bovenstaande boeken omdat ze voortkomen uit hetzelfde, onderstaande denkkader:
§1. De kracht van pedagogische tact
De 7 principes van het kind zijn inspirerende richtingaanwijzers voor de dagelijkse onderwijspraktijk. Al vind ik zelf de term full partners erg lelijk, alle uitgangspunten zijn nastrevenswaardige idealen voortkomend uit een heldere deugdethiek. Het zijn diepe inzichten in de kern van hoe onderwijs ontstaat, werkt en zou moeten plaatsvinden. Het is een dergelijke toon/stijl die ook in beider boeken terug te vinden is.
Wat opvalt voor de oplettende lezer zijn de overeenkomsten in het theoretisch kader en de voorkeur voor de anekdote als bron van wijsheid. De voorkeur voor de anekdote is een bewuste keuze. Stevens schrijft hier het volgende over. Het is een vrij uitgebreid citaat en dat is omdat het zo mooi de stijl en de schrijfwijze weergeeft:
Pedagogische tact gaat over jezelf kennen, over de ander bij je binnen laten komen, over kunnen handelen in volle aandacht. Vandaar dat we beginnen bij verhalen. Want in verhalen, zoals leraren ze ’s avonds aan tafel of in de lerarenkamer delen, laat pedagogische tact zich het meest compleet, in zijn ‘natuurlijke habitat’, betrappen: verhalen waarin je de klas ruikt, de sfeer proeft, de spanning voelt oplopen en waarin zich dan, niet van te voren bedacht en schijnbaar als vanzelf, bij de leraar een oplossing aandient. Het zijn de verhalen waarin pedagogische tact zich als een handeling in een momentopname laat zien, maar waar ook duidelijk wordt dat tact gaat over de ’totale’ mens die je bent als leraar.
Deze biografische invalshoek is een zeer herkenbare en zeer waardevolle, waar ik zo direct op terug kom. Wie de inhoudsopgaves naast elkaar legt ziet een aantal sterke overeenkomsten:
– De nadruk op het biografisch perspectief (Kelchtermans)
– Attributietheorie (Weiner, Dweck)
– Hechtingstheorie (Riksen-Walraven)
– Theorie U (Scharmer)
– Fenomenologie (Varela)
– (Pedagogische) tact (van Manen, Stevens, van Herpen)
Voor wie, alvorens de boeken te lezen, reeds meer wil weten over deze theorieën, op de website van Pedagogische Tact staan ze op een rij en worden ze toegelicht. Wat ontzettend knap is aan dit theoretische kader is de combinatie van diepte en breedte. De mensen bij het NIVOZ zijn niet angstig om de meest fundamentele vraagstukken over de mens aan te gaan en hebben de intellectuele bagage om antwoorden te geven. De taal die hiervoor wordt gebruikt is integer, constructief en positief.
Het zijn inhoudelijk te veel aanknopingspunten om in een recensie goed te kunnen bespreken. Wat ik er echter uit wil lichten is de nadruk op het biografische perspectief. Dit is waar de auteurs meerwaarde toevoegen vanuit een pedagogische traditie die uit de Nederlandse lerarenopleidingen verdwenen lijkt te zijn. Hiermee bedoel ik het volgende: er is een onderscheid te maken tussen lesgeven en leraar zijn. De twee zijn immer met elkaar verbonden maar de laatste is de mogelijkheidsvoorwaarde. Op dit moment is op de lerarenopleidingen een instrumentele benadering van het leraarschap tot norm verworden. Hoe prima een leraar in opleiding ook kan leren over allerhande didactische werkvormen, het start bij de pedagogiek die helaas veelal in hun geheel uit de curricula verdwenen lijkt te zijn.
Een goede leraar is bovenal een persoon die weet wie hij is en wat hij als leraar wil bereiken. Het belang van de leraar als persoon die met een open geest, open hart en open wil zijn eigen ontwikkeling én die van zijn leerlingen optimaal wil benutten, dat is waar deze boeken over gaan.
§2. Twee heel verschillende boeken
Hoewel de boeken dus qua inhoud veel delen, zijn het tegelijkertijd heel verschillende boeken, zowel in stijl, als in vormgeving en kwaliteit.
De bundel PT van Stevens & Bors is een theorieboek waarin de lezer wordt meegenomen door de bovenstaande concepten om zo een zo rijk mogelijk beeld van persoonlijke ontwikkeling te schetsen. Ik heb dit boek helaas nu pas mogen lezen na het cadeau te hebben gekregen van een collega en het geeft voldoende stof tot nadenken én handelen voor een schooljaar. Wat mij vooral aanspreekt is het respect voor het leraarschap, het respect voor de complexiteit van het waarnemen en de gedegen uitwerking van wat ook wel ‘de zachte kant’ van het beroep wordt genoemd.
Het boek van Marcel van Herpen is daarentegen een manifest. Hij schrijft:
Het is kwaadheid. Mijn kwaadheid. Over een onderwijspraktijk waarin systemen voorrang heben op de mensen. Het is oprechte kwaadheid, omdat het ten koste gaat van ons belangrijkste kapitaal: het menselijke potentieel.
Dit fundamentele verschil heeft grote consequenties voor de kwaliteit van de tekst. De emotie van kwaadheid blijft in Ik, de leraar zeer voelbaar. Waar het PT boek een heldere structuur heeft met een rustige, doordachte opbouw is het boek van Marcel van Herpen onrustig, soms onduidelijk qua register en springt het soms van de hak op de tak. In alles wat er geschreven wordt zit een kern van waarheid maar oppervlakkigheid en diepte, theorie en wijsheden wisselen elkaar te vaak af, hetgeen zich ook in de typografie uit. Het is mogelijk om op 1 pagina 5 verschillende lettertypes met dito idiomen terug te vinden. Dat is te veel van het goede. Letterlijk.
Hier schrijft een spreker die het hart op de tong heeft en te veel tegelijkertijd wil zeggen. Ik heb Marcel van Herpen horen spreken en dat is een veel indrukwekkender ervaring dan wat een lezer terug krijgt uit het boek Ik, de leraar. Zie bijvoorbeeld hier zijn bijdrage aan TEDxEducation over het belang van verbinding.
§3. Concluderend
Wat mij als geïnteresseerde lezer, leraar en filosoof opviel was dat de wel overwogen toon, de rust en de overgave die zo eigen zijn aan de wijsheid van het NIVOZ/Pedagogische Tact zich slecht leent voor een gepolitiseerd manifest. En dat is zonde. Want het vertroebelt daarmee de zo zuivere blik waarmee een leraar zich middels dit gedachtegoed kan observeren en meer waarde kan creëren.
Het gedachtegoed van het NIVOZ en de trajecten Pedagogische Tact zijn een zeer welkome bron van wijsheid in het Nederlandse onderwijs. Koop en lees de bundel en zie/hoor Marcel van Herpen een keer spreken: het zal je zonder twijfel tot een betere leraar maken.
Consciously, we teach what we know, unconsciously, we teach who we are – A. Hamachek
Pingback: Joop Berding – Opvoeding en onderwijs tussen geduld en ongeduld | onderwijs filosofie