Geschreven door Jelle Verwer. Jelle Verwer is momenteel werkzaam bij Stichting leerKRACHT. Eerder gaf hij les in Amsterdam en Hoorn en was hij directeur van De Bontekoe, de Nederlandse school in Kuala Lumpur, Maleisië. Hij studeerde tevens theaterwetenschappen waarbij hij afstudeerde op een scriptie getiteld ‘Het Goede Leven: Ethiek in het theater‘. Hiervoor verdiepte hij zich in het onderwerp morele vorming bij onder meer Martha Nussbaum
Politiek en liefde zijn geen water en vuur: waarom we ons bewust moeten zijn van emoties in het politieke leven
Je moet het maar durven, dacht ik een aantal keren terwijl ik door het boek van Martha Nussbaum heen las. Zo duidelijk en zorgvuldig kiezen voor liefde als drijvend begrip van ontwikkelingen in de maatschappij. Een begrip dat zoveel betekenissen heeft en eerst van vele clichés ontdaan moet worden, voordat het überhaupt betekenis kan krijgen op de manier die Nussbaum voorstaat. Als lezer sprong ik dan ook voortdurend heen en weer tussen de gedachten dat dit project naïef en grotesk was en tegelijkertijd vernieuwend en immens belangrijk. Uiteindelijk concluderend dat het boek allebei is. De politieke liefde waar Nussbaum het over heeft in het boek komt in grote lijnen neer op een actieve betrokkenheid en bekommernis bij het lot van anderen. Die betrokkenheid en bekommernis kunnen echter alleen ontstaan of blijven bestaan als er ook sprake is van een emotionele lading. Zoals ze zelf schrijft:
‘In het soort liberale samenleving dat gerechtigheid en gelijke kansen voor iedereen nastreeft, houdt de politieke cultivering van emoties twee opdrachten in. De ene is het opwekken en handhaven van een sterke betrokkenheid bij waardevolle projecten die inspanningen en offers vereisen – zoals (im)materiële herverdeling, de volledige integratie van voorheen buitengesloten of gemarginaliseerde groepen, de bescherming van het milieu, ontwikkelingshulp en de nationale defensie. (…) De andere, hiermee verwante opdracht bij het cultiveren van publieke emoties is het bedwingen van krachten die in alle samenlevingen en – uiteindelijk – in ieder van ons op de loer liggen, met name de neiging om het kwetsbare zelf te beschermen door anderen te kleineren en achter te stellen.’
Het is belangrijk om te weten dat emoties bij Nussbaum geen onbeheersbare grillen van de menselijke geest zijn. Zij stelt emotie niet tegenover ratio. Nee, bij Nussbaum zijn emoties waardevolle inschattingen over dingen en personen. Ze spreekt om die reden over cognitieve emoties. Iets wat ze in eerdere publicaties uitgebreid heeft uitgewerkt. Het denken in politieke emoties is volgens Nussbaum stelselmatig onderbelicht gebleven. Met reden dacht ik aan het begin van het boek. Als het over politieke emoties gaat denken we al snel aan de excessen die daardoor in gang zijn gezet. Mensenmassa’s die vol woede in beweging worden gebracht door fulminerende, boze leiders die mensenmassa’s opzwepen tot het begaan van grote misdaden. Natuurlijk, dat kan, erkent ook Nussbaum, maar ze zet daar Martin Luther King, Mohandis Gandhi, kunst en architectuur tegenover die mensen op een hele andere manier in vervoering hebben gebracht en brengt nuance aan in de manier waarop we naar emoties kijken en hier mee omgaan. Ze zorgt voor nieuwe perspectieven op de rol van emoties in onze maatschappij en maakt de lezer bewust van het feit dat niet alleen woorden en ideeën boodschappen in zich dragen over de manier waarop we met elkaar omgaan of om zouden moeten gaan. Dit geldt net zozeer voor kunstwerken en openbare ruimtes. Ook hierin zitten ideeën verscholen die politiek en macht in zich dragen. Die zichtbaar maken zorgt voor een grotere bewustwording en deze bewustwording hebben we nodig voor het realiseren van onze rechtvaardige samenleving. We kunnen onze doelen echter niet bereiken zonder emoties en dan in het bijzonder de liefde. Zoals Nussbaum zelf schrijft:
‘Maar op een dieper niveau dient de publieke cultuur gevoed en gesteund te worden door iets wat diep in het menselijk hart ligt en toegang geeft tot de krachtigste gevoelens, met name passie en humor. Zonder deze blijft de publieke cultuur flinterdun en koud, heeft ze niet het vermogen mensen te motiveren om voor het algemeen welzijn, ook maar iets van hun eigenbelang op te offeren.’
Deze bezielde en betrokken burgers zorgen dan voor de samenleving die Nussbaum voor ogen staat. Ze omschrijft dit als politiek liberalisme. Kort gezegd komt het erop neer de rechtvaardige samenleving bestaat uit een aantal verschillende ideeën die ervoor zorgen dat mensen de mogelijkheden die mensen hebben om een rijk en lonend leven te leiden. Hierbij komen dan ideeën aan bod als gelijke menselijke waardigheid. Het menselijk streven om persoonlijke doelen te bereiken als de menselijke kwetsbaarheid. Daarnaast noemt Nussbaum o.a. het morele belang van nationale soevereiniteit, gelijke en politieke en burgerlijke vrijheden, reguliere vrijheidsrechten en gelijke bescherming door wetten, gelijkheid qua respect en verdraagzaamheid en het voorkomen van geweld en bedrog.
Ze pleit ook in duidelijke woorden voor een aanzienlijke herverdeling ,die wordt gerealiseerd door een fair belastingstelsel. Ze werkt dit niet in detail uit, maar vanuit haar Amerikaanse perspectief, is het aannemelijk dat ze hierbij doelt op Noordwest Europese landen. Nussbaum is slim genoeg om te erkennen dat een samenleving met een compleet gelijke verdeling van kansen in materieel opzicht veerkracht en innovatie belemmert. Om die reden laat ze sommige vormen van ongelijkheid intact, om prikkels te bieden voor ambitie en innovatie die het niveau van de hele samenleving verhogen. Essentiële onderdelen van deze benadering zijn gezondheid en onderwijs.
We zien hier een aantal ideeën terug die we al vaker bij Nussbaum hebben aangetroffen en die ook grotendeels geaccepteerd zijn. In het verleden werkte ze bijvoorbeeld met Nobelprijswinnaar en econoom Amartya Sen een alternatieve manier om het welzijn in het land te bepalen uit. Grote delen van deze benadering zijn inmiddels overgenomen door de Verenigde Naties. Het idee van deze vermogens vinden we duidelijk terug in haar rechtvaardige samenleving. Daarnaast erkent ze ook dat dit politiek liberalisme alleen kan werken als er voldoende ruimte is voor kritiek en onenigheid onder de burgers. Dit mondt echter niet uit in cultuurrelativisme. De fundamenten van deze samenleving verdienen het juist om voortdurend bekritiseerd en aangescherpt te worden. Iets wat Nussbaum heden ten dage onvoldoende ziet. Een andere vraag die uiteindelijk naar voren komt is hoe ‘feilbare’ mensen (die we volgens het mensbeeld van Nussbaum allemaal zijn) kunnen zorgen voor een rechtvaardige, zelfs ideale samenleving. Hier ziet Nussbaum het probleem, maar ze stelt dat het hebben van idealen en het handelen hiernaar reële betekenis heeft in de werkelijkheid. Dat de ideale maatschappij een staat van zijn is die we wellicht nooit zullen bereiken, moet ons niet weerhouden van actieve betrokkenheid bij de ontwikkeling van de maatschappij. Gandhi en King zagen ook een onvoltooide werkelijkheid en wisten door hun inspanningen de koers van de maatschappij te veranderen. Dit klopt, maar de voorbeelden die ze in het boek noemt zijn wel van een exceptioneel formaat. Dit geldt niet alleen voor Gandhi en King, maar ook de speeches van eerdere Amerikaanse presidenten en de kunstwerken die ze in het boek aanhaalt.
Natuurlijk kunnen burgers streven naar het realiseren van zulke geweldige prestaties, maar er moeten toch ook andere bewegingen, initiatieven en ideeën zijn die bijdragen aan het realiseren van deze maatschappij. Deze worden maar spaarzaam genoemd (het boekenproject van de stad Chicago is een uitzondering), waardoor het boek theoretisch helder lijkt te zijn, maar de voorbeelden selectief en elitair. Desalniettemin heeft Nussbaum wederom een werk van groot belang afgeleverd. De fundamenten waarop ze haar rechtvaardige samenleving bouwt, zijn niet alleen afkomstig uit de filosofie, al speelt die met Aristoteles, Kant en voor het gemak reken ik daar John Rawls ook even onder, een grote rol. Ze gebruikt echter ook inzichten uit de psychologie en primatologie die zeer lezenswaardig zijn en het boek in een bredere context plaatsen. Het gaat dan over onderwerpen waar Nussbaum al eerder over heeft geschreven. Empathie en medeleven, de rol van angst, afgunst en schaamte en onze verhouding tot ons lichaam en wat dit betekent voor onze rol in de wereld t.o.v. andere mensen en dieren. Scherp en rijk geschreven. Bijvoorbeeld de theorieën van psychoanalyticus en kinderarts Donald Winnicott over de waarde van spel heeft ontwikkeld in zowel het jonge als het volwassen leven of haar kritiek en aanvullingen op de beroemde onderzoeken van Stanley Milgram.
Politieke emoties en onderwijs
Vanzelfsprekend gaat het in een boek over de ontwikkeling van een rechtvaardige samenleving ook over onderwijs. Ze ziet dat scholen en leraren een rol kunnen spelen in het cultiveren van emoties. Eén van de belangrijkste denkers die in het boek wordt aangehaald is niet voor niets Rabindranath Tagore, een beroemde Indiase dichter en schrijver en bovendien stichter van een school, waar de socratische pedagogiek een belangrijk rol speelde. Nussbaum wijst op het belang van een kritische cultuur en afwijkende meningen, die ze zeer belangrijk vindt. Zoals ze zelf zegt:
‘Een waakzame kritische cultuur is zelfs de sleutel tot duurzaamheid van liberale waarden. Energieke cultivering van emoties kan hand in hand gaan, zij het soms niet moeiteloos, met de bescherming van een open kritische ruimte.’
In het boek zijn een aantal ideeën over onderwijs te vinden die passen bij de rechtvaardige samenleving van Nussbaum, die verschillen en afzonderlijk bekritiseerd kunnen worden. Zo gaat het op verschillende momenten over inclusie, de aandacht voor emoties tijdens verschillende stadia in de ontwikkeling van leerlingen en dan in het bijzonder tijdens de adolescentie en het cultiveren van emoties in een kritische cultuur. Voor dit moment wil ik het houden bij de specifieke paragraaf die Nussbaum schrijft over het onderwijzen van patriottisme. Iets wat verder afstaat van de Nederlandse dan de Amerikaanse traditie.
Ook bij het onderwijzen van patriottisme op school erkent Nussbaum dat dit alleen kan als hier te allen tijde een open debat over gevoerd moet kunnen worden, aangezien het ook wel degelijk mogelijk is om verkeerde, intolerante waarden te kiezen. Op zichzelf is vaderlandsliefde niet goed en iedereen kent de gevaren waar verkeerd patriottisme in uit kan monden. De poging die Nussbaum dan ook onderneemt om ook een andere kant van patriottisme voor het voetlicht te brengen is moedig. Ik citeer even uitgebreid:
‘Gezien de problemen staan veel redelijke mensen sceptisch tegenover een beroep op patriottische sentimenten. Ze vinden dat daar in het onderwijs zo min mogelijk de nadruk op moet worden gelegd. In plaats daarvan moeten we volgens hen burgers proberen te kweken die onafhankelijk kunnen denken en op basis van rationale principes over de toekomst van de natie kunnen beraadslagen. Met hun nadruk op het belang van de kritische rede hebben deze mensen zeker geen ongelijk. Maar door patriottische gevoelens te negeren of af te schrijven dreigen ze uit het oog te verliezen wat onze historische denkers hebben geponeerd: dat patriottische gevoelens de broodnodige ondersteuning vormen van zoiets waardevols als zelfopoffering.’
Dit zijn natuurlijk grote woorden, maar uiteindelijk draait het vooral om het idee dat er iets meer en groters is dan je eigen belang. De rechtvaardige samenleving heeft dat nodig om zich verder te ontwikkelen. Nussbaum verstaat onder patriottisme een particularistische liefde die zich richt op het spirituele idee van de natie. Ze erkent wel dat er ook andere vormen van patriottische liefde kunnen zijn – voor de staat, de stad, de streek – en dat die zelfs in conflict kunnen zijn met elkaar. Hoe werkt dat dan? Het onderwijzen van patriottisme?
Vanzelfsprekend stelt Nussbaum dat alleen het cultiveren van vaderlandsliefde niet genoeg is. Om tot een waarlijk kritische cultuur te komen wijst ze op het belang van de geesteswetenschappen waar ze uitgebreid op in is gegaan in haar pamflet Niet voor de Winst. Daarnaast komt ze met een aantal aanbevelingen voor dit deel van het onderwijs. Begin met liefde, waarbij liefde heel breed wordt opgevat. In dit geval gaat het over de liefde voor vrijheid die centraal staat in Amerika. Wat ik er in lees is dat het van belang is om de liefde voor die vrijheid te herkennen, zodat kinderen deze kunnen ontdekken. Andere punten die ze noemt zijn het vroeg introduceren van kritisch denken en hierop blijven hameren, het inleven in andermans positie en de aandacht voor verschillen, vertellen waarom er oorlog is gevoerd, zonder te demoniseren en liefde bijbrengen voor de historische waarheid en voor de natie zoals die werkelijk is.
Nussbaum weet niet helemaal te overtuigen in dit hoofdstuk. Het blijft op een groot aantal punten vaag hoe ze dit in de praktijk nu precies voor zich ziet. Welke verhalen op welke manieren verteld worden, is op zichzelf al een grote vraag, waar Nussbaum maar kort op in gaat. Ook in haar pamflet over het onderwijs stoelde ze sterk op het vertellen van verhalen, het bezoeken van kunstwerken en bijvoorbeeld rollenspelen om je in te leven in de positie van anderen. Dat leidt niet automatisch tot een kritische cultuur, die soms nog erg ver weg lijkt.
Ook in Nederland wordt vaak gesproken over het aanleren van kritische vaardigheden, waarbij het vaak onduidelijk blijkt op welke manier of met welke inhoud. Het werk van Nussbaum biedt met dit boek (en dan gaat het expliciet niet alleen over dit hoofdstuk) wel aanknopingspunten, die niet alleen filosofisch voldoende onderbouwd zijn, maar ook nog eens gelaagd, waardoor kinderen en leraren op verschillende niveaus met deze ideeën aan de slag kunnen gaan.
‘Wanneer kinderen verhalen over helden uit het verleden horen, zullen ze worden gestimuleerd om bewondering en liefde te voelen voor mensen die heilige huisjes omver schopten, mensen die een groot kwaad zagen en hun eigen veiligheid op het spel zetten omwille van de rechtvaardigheid.’
Daarbij is een sterk punt van het betoog, dat Nussbaum in de kern een eerlijkheid voorstaat die ook de minder mooie kanten van de natie laat zien. Dat kan ook niet anders bij het onvolmaakte mensbeeld wat we bij Nussbaum vinden, maar zorgt samen met de institutionele structuren (constitutionele rechten en een onafhankelijke rechterlijke macht, maatregelen die de rechten van immigranten beschermen en vrijheid van meningsuiting en vrije pers) een fundering die iets van de explosiviteit van onderwijzen in patriottisme weghaalt. Die eerlijkheid om schrijft ze zelf prachtig:
‘Patriotten zijn lang niet altijd gesteld op de waarheid en presenteren vaak een verfraaide versie van het heden en verleden. Ze zijn namelijk bang dat een realistisch beelden de natie de vaderlandsliefde ondermijnt. Daarmee zeggen ze dus eigenlijk dat het menselijk hart niet bestand is tegen de werkelijkheid. (…) Wie op perfectie staat, is gedoemd te wanhopen.’
Conclusie
Uiteindelijk heeft Nussbaum met Politieke Emoties wederom een een belangrijk boek geschreven. Belangrijk, omdat emoties op een bredere manier erkend en zichtbaar gemaakt worden in het publieke domein. Dat betekent niet dat we politici of onszelf met onze emoties aan de haal moeten laten gaan, maar wel dat we moeten erkennen dat ze aanwezig zijn en dat het belangrijk is om in debat te gaan over de manier waarop we ze gebruiken en gebruikt worden. Het boek van Nussbaum zorgt hierbij voor een gefundeerd theoretisch kader, waarin niet zozeer oplossingen worden geboden voor huidige ontwikkelingen in de maatschappij en ze erkent ook dat haar rechtvaardige samenlevingen in sommige gevallen zeker geen realiteit is en te pas en te onpas met voeten wordt getreden. Dat neemt overigens zeker niet weg dat er genoeg voorbeelden te vinden zijn die laten zien dat de rechtvaardige samenleving op sommige gebieden wel al gerealiseerd is. Die realisatie kwam er alleen doordat mensen het waard vonden om hun idealen werkelijkheid te laten worden in een op dat moment nog niet ideale wereld. Hierbij speelde emoties altijd een onbewuste, maar soms ook bewuste rol. Dankzij het boek van Nussbaum zien we dat het mogelijk is om politieke emoties te gebruiken voor het behalen van de doelen die we ons op dit moment stellen. Vanzelfsprekend niet zonder debat. In een kritische, rechtvaardige samenleving.
Een korte biografie van Martha Nussbaum
Martha Nussbaum is een bekende Amerikaanse filosofie, die internationaal doorbrak met haar boek The Fragility of Goodness, waarin ze een aantal van haar belangrijkste ideeën die nu nog steeds een rol in haar werk spelen poneerde. Kort gezegd komen die neer op het idee dat mensen altijd doel op zichzelf zijn en geen middel en dat ze vanuit nature streven naar het goede leven, waarbij erkend wordt dat het leven kwetsbaar is en we dus altijd in meer of mindere mate afhankelijk zijn. Haar mensbeeld is tragisch en optimistisch tegelijk. Tragisch in de zin van dat we nooit volledig onder onze afhankelijkheid uit kunnen komen. Optimistisch in de zin van dat mensen desalniettemin in staat zijn om geweldige ideeën en kunstwerken te ontwikkelen die uiteindelijk kunnen zorgen voor een rechtvaardige samenleving. In latere werken gaat ze uitgebreid in op de kracht van literatuur, ideeën over rechtvaardigheid en het belang van emoties. Bij Nussbaum zijn emoties geen onbeheersbare grillen van de menselijke geest. Zij stelt emotie niet tegenover ratio. Nee, bij Nussbaum zijn emoties waardevolle inschattingen over dingen en personen. Ze spreekt om die reden over cognitieve emoties. Nussbaum staat een filosofie voor die met beide benen geworteld is in de maatschappij. Het leven in die maatschappij is juist het belangrijkste onderdeel van haar werk. Dit uit zich niet alleen in de koppelingen die ze in haar publicaties legt, maar ook bijvoorbeeld in the capabilities approach die ze samen met Amartya Sen ontwikkelde, een alternatieve manier om het welzijn in het land te bepalen. Grote delen van deze benadering zijn inmiddels overgenomen door de verenigde Naties. Ook schreef ze een aantal jaren geleden het pamflet Not for profit, waarbij ze wees op het belang van een brede algemene vorming en kunst in het onderwijs. Veel van deze ideeën komen samen in haar nieuwste boek Politieke emoties.